De Zomereik - The English Oak


Zomereik - Petworth Park, West-Sussex, Engeland
(hoogte 22 m, kroonbreedte 35 m, omtrek 600 cm, aangeplant rond 1750)

A typical open grown Common or English Oak, Quercus robur , in Petworth Park, West-Sussex, England.

De zomereik, Quercus robur, is één van de meest kenmerkende bomen van de zandgronden van oostelijk Nederland, maar ook van grote delen van Engeland en Duitsland. Het is een zeer variabele soort: in de duinen en de arme zandgronden zoals op de Veluwe is het vaak een lage, vrijstaande boom met korte kromme stam en grillige takken of een magere, langzaam groeiende bosboom.
Op dergelijke gronden was hij ook vanouds te vinden als hakhout: de korte stammetjes (stobben of stoven genaamd, groeiend in zogenaamde strubbenbossen) werden om de 6 á 10 jaar ontdaan van de nieuw aangegroeide takken, om deze te gebruiken als looistof. Dergelijke stobben en strubben hebben het vermogen om eeuwenlang opnieuw uit te lopen. 
In oude agrarische landschappen op arme gronden als in Drenthe en Brabant was de zomereik veel te zien in houtwallen: vaak wat spichtige kromme bomen, maar soms ook eeuwenoud.
In wat vruchtbaarder streken als Twenthe, de Achterhoek of de Veluwezoom, maar ook in veel gebieden in Duitsland en Engeland, is de eik te zien in zijn meest koninklijke gedaante: als hij tijd en ruimte krijgt kan hij zich in enkele eeuwen ontwikkelen tot een majestueuze reus met een dikke stoere stam en een brede, losse kroon met hoekig kronkelende takken. De hierboven staande eik 'Beauty' in Petworth Park, West-Sussex, Engeland, is een goed voorbeeld van zo'n vrijstaande eik in de kracht van zijn leven: ongeveer 200 tot 250 jaar oud en nog zonder enig teken van aftakeling. Het mooiste exemplaar nabij Zutphen, dat nog nauwelijks tekenen van aftakeling vertoont, is de Eik van Epse.

Een nauw verwante soort is de wintereik, Quercus petraea. Deze is in Nederland tamelijk zeldzaam en verschilt door een aantal botanische en ecologische eigenschappen van de zomereik: hij groeit van nature vooral op goed ontwaterde, matig zure leemhoudende zandgronden. Op zware en slecht ontwaterde kleigronden is hij niet te vinden, maar evenmin op zeer arme zandgronden, groeiplaatsen waar de zomereik zich wel thuisvoelt. De Wintereik zou meer dan de zomereik voorkomen in heuvelgebieden met een vrij hoge neerslag.  

Gevallen herfstblad: links wintereik , rechts zomereik

De wintereik heeft regelmatiger aan de takken geplaatst blad, met een langere bladsteel en een regelmatiger vormgeving. Bovendien worden wintereiken over het algemeen minder geteisterd door insecten. Zij groeien veelal rechter omhoog, met lange, doorgaande stammen. Al met al maken ze vaak een wat nettere, minder ruige indruk. Enkele wintereiken zijn te zien op de Engeland en de Frankrijk pagina's van deze website. Omdat de twee soorten zeer nauw aan elkaar verwant zijn, zijn er veel bastaarden en overgangsvormen te vinden. Duidelijke bastaarden worden Quercus x rosacea genoemd, maar dit is geen homogeen type maar een conglomeraat van tussenvormen. 

Het fraaie, pas ontloken blad van een wintereik laat duidelijk de lange bladstelen en de regelmatige lobben zien.
The young leaves of a Sessile Oak show the long leafstalks and the regular lobes.

Zomereik: juist uitgelopen blad met mannelijke katjes in mei.
Common Oak: young leaves and male flowers.

Zomereiken staan niet bekend om hun uitzonderlijke herfstkleuren. Relatief laat in de herfst verkleurd het blad naar geelbruin tot roodkoper-kleurig. Sommige eiken hebben wel degelijk een schitterende herfstkleur, zoals dit exemplaar in de wei achter Kasteel Vorden laat zien. 

De eik heeft in de Europese mythologie langdurig een grote rol gespeeld, onder andere bij Germanen, Kelten en Grieken en Romeienen. Zij vereerden allen een dondergod: Thor/Donar, Taranis, Zeus, Jupiter en anderen. Steeds was de eik de aan deze dondergoden gewijde boom. Waarschijnlijk is het feit dat eiken vaker en duidelijker dan andere bomen door de bliksem werden getroffen hier debet aan. Dat de eik een onderwerp van een religieuze cultus was is natuurlijk ook te verklaren doordat deze boom zeer oud kan worden en een indrukwekkende gestalte kan ontwikkelen: aan de voet van oude eiken ontstond vaak een religieuze ontmoetings- , vergader- ,rechtspraak-, offer- en begraafplaats.
Hiernaast is de eik eeuwenlang van onschatbaar belang geweest als producent van eikels voor varkensvoer, van brandhout en van looizuur uit de bast maar bovenal van hard en duurzaam kwaliteitshout, wat zeer veel gebruikt is in woning- en scheepsbouw, naast het gebruik voor gereedschap, meubelen en bijv. kerkmeubelen als koorbanken en preekstoelen, vaak rijkversierd met beeldhouwwerk.
Dit eeuwenlange gebruik van Eikenhout en de duurzaamheid ervan maakt het, mede door de duidelijke jaarringen, zeer geschikt voor de dendrochronologie: de wetenschap die de groei van bomen bestudeert aan de hand van de jaarringen. Eiken reageren met hun groeisnelheid sterk op de jaarlijkse klimatologische wisselingen: in warme, natte jaren groeien eiken sneller dan in koude, droge. Door oude stukken hout te onderzoeken op de jaarringen heeft men zeer lange reeksen kunnen maken die aanwijzingen geven over het verloop van het klimaat .Omdat alle eiken uit een bepaalde streek een sterk overeenkomend patroon vertonen, zijn door vergelijking balken en planken uit oude gebouwen goed te dateren, hetgeen weer aanwijzingen oplevert over tijdstip van de bouw en de ontstaansgeschiedenis van een pand. Inmiddels zijn jaarring-reeksen samengesteld van meer dan 8000 jaar.

Iets over afmetingen en leeftijd van  Eiken.

Hoewel een groot aantal eiken nooit een bijzonder formaat bereikt, kan de eik mits hij tijd, ruimte en gunstige groeiomstandigheden treft tot de grootste der inheemse boomsoorten behoren van Noordwest en Midden Europa. Daarbij gaat het niet zozeer om hoogte als om stamdikte en het houtvolume van stam of de totale boom. 
Uitgegroeide vrijstaande eiken op goede standplaatsen hebben veelal een hoogte van 20 - 25 meter, maar 30 - 35 meter komt voor (de solitaire eik bij Kasteel Amerongen is 32 m hoog). De kroondiameter is vaak vergelijkbaar of wat groter met maxima van 35 - 40 meter ( De King Oak in Charleville, Ierland, heeft een kroondiameter van 50 meter). De stamomvang (gemeten op 1,3 meter hoogte) is een maat voor de leeftijd maar ook afhankelijk van individuele eigenschappen, groeiplaats en conditie. Vrijstaande, goed groeiende eiken op goede bodems bereiken na 100 jaar een stamomtrek van zo'n 2,5 tot 3,5 meter, na 200 jaar 4 - 6 meter, na 300 jaar 5 - 8 meter, etc. De reuzen van de soort hebben stamomtrekken van 9 tot 12 meter en in zeer uitzonderlijke gevallen zelfs 14 - 21 meter. De bijbehorende leeftijden zijn meestal moeilijk te bepalen, daar de meeste eiken met een omtrek van meer dan 6 m hol worden, maar kunnen tussen de 400 en de 1000 jaar liggen. 
Opgegeven leeftijden voor opgaande eiken van boven de 1000 jaar moeten met de nodige scepsis worden bekeken: de momenteel dikst bekende nog levende eik van Europa, de Zweedse Kvill-eik met een omtrek van ruim 14 m, wordt geschat op 800 tot 1000 jaar, evenals de Bowthorpe-eik, de Pontfadog-eik, de Croft Castle eik en de Queen-Elisabeth-eik , met omtrekken van rond de 13 m alle behorend tot de dikste eiken van Groot-Brittannië. 
Twee eiken met slechts een ruïne-achtige restant-stam worden vaak nog ouder ingeschat: de Feme-Eiche, ook Ravenseiche genoemd, uit Erle, Duitsland en de Kongeegen uit Denemarken, beide met een te reconstrueren omtrek van ± 12 - 14 m , zijn vaak geschat op 1300-1500 jaar, maar een bewijs daarvoor bestaat er niet.

In het verleden zijn er enkele dikkere eiken beschreven: 

Ook als bosboom ontwikkelt de zomereik zich op diepe, vruchtbare gronden het fraaist, zoals in sommige Nederlandse en Belgische landgoederen en bossen is te zien. Exemplaren met lange stammen en hoog aangezette kronen van 30 tot 35 meter hoogte met stamomvang van 4 en soms 5 meter komen voor. Ze zijn vrij schaars vanwege de relatief trage groei: een eik in gesloten bosopstand heeft daarvoor wel drie eeuwen nodig. Vanwege het waardevolle hout heeft de mens in het verleden dergelijke eiken consequent gekapt. Het aantal oudere, grote eiken neemt door het terughoudende kapbeleid tegenwoordig echter toe. Langstammige exemplaren van 300 tot 500 jaar, ruim 40 meter hoogte en een omvang tot 7,5 m komen voor in het oerbos van Bialowieza in Polen, hier en daar in Tsjechië en vroeger veelvuldig in de Slavonische eiken - essenwouden langs de Sava in Kroatië. In de beroemde oude eikenbossen in de Spessart (Duitsland) en Frankrijk , groeien vooral wintereiken, die hun maximale afmetingen op drogere en lichtere bodems bereiken dan zomereiken. In het Forêt de Bercé zijn recordhoogtes tot 48.4 meter met laser gemeten;  in het Forêt de Tronçais van 43.4 m. 


De Chêne des Partisans, rond 1900 gefotografeerd in het bos bij Martigny-les-Bains in de Vogezen, vermoedelijk een wintereik en een voorbeeld van de bereikbare afmetingen van een in het bos opgegroeide langstammige eik: deze eik was 33 m hoog en had een omtrek van 9,8 meter op 1 m hoogte, bij de bodem zelfs van 13 à 14,7 m. De leeftijd werd geschat op 1000 jaar, maar zou mijns inziens waarschijnlijker 500 - 600 jaar zijn. De eik schijnt in 1927 te zijn omgevallen en niet lang daarna verwijderd.

Bij al deze cijfers moet bedacht worden dat eiken op onvruchtbare schrale groeiplaatsen veel langzamer groeien: eeuwenoude exemplaren zijn soms klein en veel minder dik dan bovenvermelde voorbeelden. Een goed voorbeeld van een zeer oude eik die op arme bodem is gegroeid is de Gerichts-Eiche in het Reinhardswald, Duitsland. Deze zomereik is slechts 14 m hoog en heeft een omtrek van 8,5 m. Zijn leeftijd wordt geschat op minstens 1000 jaar, sommige onderzoekers spreken zelfs van 1300 - 1400 jaar. Het is in het algemeen zo dat langzaam groeiende individuen op schrale bodems ouder worden dan snel groeiende op vruchtbare bodems. De grootste en dikste eiken zijn dus waarschijnlijk niet de oudste !

Wat betreft vergelijkingsmateriaal: een recent onderzoek* aan oude eiken in Sherwood Forest bij Nottingham, Engeland, heeft een jaarringenreeks van 489 jaar voor een (niet holle) gevallen eik opgeleverd, die door koppeling aan bestaande reeksen kon worden gedateerd. De oudste jaarring stamde uit 1415, de laatste uit 1903. Waarschijnlijk ontbraken nog 15 tot 20 kernringen en 15 tot 40 jaarringen van het al verrotte spinthout, zodat de eik in totaal 519 tot 549 jaar zal zijn geworden. De diameter inclusief spinthout en schors zal ongeveer 160 cm (omtrek ongeveer 5 meter) hebben bedragen. Het betrof hier een eik die in tamelijk besloten stand zal zijn opgegroeid, bovendien op vrij arme, zure bodem op een ondergrond van zandsteen. De gemiddelde jaarringbreedte nam gedurende de eerste eeuw af van ongeveer 2 mm naar 1,12 mm, een gemiddelde breedte die de boom verder levenslang volhield. De toename van de omtrek op borsthoogte was daarmee 400 jaar lang ongeveer 0,7 cm per jaar. De andere onderzochte eiken hadden allen een holle stam, zodat een deel van de kernringen ontbrak.

* Charles Watkins, Christopher Lavers, Robert Howard, 2003. Veteran Tree Management and Dendrochronology Birklands & Bilhaugh cSAC, Nottinghamshire. English Nature Research Reports Number 489. www.english-nature.org.uk

In november 2001 kwamen de onderzoekers Bert Maes en Chris Rövekamp met het nieuws dat er eikengroepen waren gevonden op de Veluwe welke misschien waren ontstaan vanuit hakhout. De onderzoekers vermoedden dat deze eikenclusters / hakhoutstoven een zeer hoge leeftijd hadden bereikt, tot 1000 à 1500 jaar en dus uit Karolingische tijden zouden stammen.  

In opdracht van Geldersch Landschap en Rapportage Archeologische Monumentenzorg (ROB) werd vanaf 2003 een interdisciplinair onderzoek gedaan naar deze eikenclusters door medewerkers van Wageningen Universiteit, RACM Amersfoort en Alterra.  
In december 2007 is hun rapport verschenen: Jan de Ouden en Theo Spek (ed.): Ontstaanswijze van eikenclusters in het natuurterrein Wilde Kamp bij Garderen. Zij tonen aan dat de eikenclusters niet vanuit hakhout zijn ontstaan, maar ten gevolge van begrazing door schapen gegroeid zijn vanuit afleggers en stammen uit de eind 18e begin 19e eeuw. 


Schors
Zomereik


Schors
Wintereik


Stam Wintereik

De eik is ook in ecologisch opzicht interessant: op eiken leven vele soorten korstmossen als epifiet, met name in gebieden met een schone lucht.
Ook zijn er veel soorten paddestoelen en zwammen te vinden in eikenbossen en -lanen. Een flink aantal daarvan vormen mycorriza met de eik. Helaas gaan meerdere soorten hiervan tegenwoordig sterk achteruit, wat wordt gewijd aan de "zure regen"; gevolg is een afnemende vitaliteit van eiken.
Daarnaast zijn er honderden soorten insecten met eiken verbonden, meer dan met enig andere boomsoort in Europa.
Een aantal insectensoorten leeft van eikenblad, bijvoorbeeld de rupsen van de Wintervlinder en Groene eikebladroller, kleine nachtvlinders, die in mei - juni een grote plaag kunnen vormen en dan hele eikenbossen kaal kunnen eten. De eik verdedigt zich daartegen met looizuur, wat in het jonge blad echter nog onvoldoende is gevormd. Na zo'n kaalslag kan de eik later in juni een tweede serie bladeren vormen, wat Sint-Janslot wordt genoemd. Het vergt wel veel energie van de eiken, die in dergelijke jaren duidelijk in hun groei geremd worden. De ergste kaalslagen treden meestal op in jaren met late nachtvorst.

Minder schade ondervinden eiken van de vele soorten Galwespen. Deze kunnen gallen veroorzaken bij de eik: de vrouwtjes leggen eieren in eikebladeren. Het bladweefsel gaat op de geïnfecteerde plaats woekeren en groeit uit tot een gal, waarin de larve zich ontwikkelt, etend van het galweefsel dat het blad produceert. (zie E.J.Weeda e.a., literatuur 17).


Thumbnail Galappels

Met name sinds de 70-er jaren is er in heel Europa een toename geconstateerd van aantasting en sterfte van eikenbestanden. Hierbij lijken verschillende factoren een rol te spelen. Uit onderzoek van o.a. Thomas Jung van de Ludwig-Maximiliaans-Universität München ( Die Phytophthora - Erkrankung der europäischen Eichenarten. Wurzelzerstörende Pilze als Ursache des Eichensterbens ) blijkt dat dit mede wordt veroorzaakt door een agressief type parasitaire wortelschimmels van het geslacht Phytophthora en het treedt met name op in eikenbestanden op groeiplaatsen met een hoge en schommelende grondwaterstand. Hierbij is een sterke aantasting van het fijne wortelsysteem waar te nemen. Juist in samenhang met sterke ontbladering door bovengenoemde rupsenvraat en met het optreden van de in stam en dikke takken levende Eikenprachtkever kunnen zo hele eikenbestanden sterven.
Als eiken door meer stressfactoren zoals droogte, klimaatverandering, verzuring en vermesting of een te hoge grondwaterstand met zuurstofgebrek als gevolg, worden belaagd, kunnen veel eiken sterven. Dit is de laatste decennia dan ook veel te zien geweest, vooral in gebieden met intensieve landbouw. Uit onderzoek is gebleken dat de eikensterfte in vlakke gebieden met een hoge, en nogal eens schommelende grondwaterstand veel hoger is dan in gebieden met dieper liggend grondwater. In Nederland is bijvoorbeeld veel sterfte te zien geweest in laag gelegen eikenbestanden in de Achterhoek, terwijl de hoger en droger gelegen eikenbossen in de Veluwezoom weinig sterfte vertoonden.

Zie literatuur nr 17 op de links-pagina voor informatie over de ecologie van de eik , literatuur nr. 4 en 11 voor meer informatie over de rol van de eik in de geschiedenis en de mythologie.
Een interessante thesis over de rol van de eik in de geschiedenis van de bossen in Nederland en de positie van de eik in toekomstige natuurlijke bossen is recent geschreven door Markus Feijen als afstudeer scriptie Bos en Natuurbeheer van de Wageninen Universiteit: Oak, King or Villein? www.dow.wau.nl/forestry/pdf-files/ students/feijen_thesis.pdf

Over reusachtige eiken in het verleden zie literatuur 14. Voor informatie over dendrochronologie zie de Tree-ring Web Pages op de links-pagina.

Zomereik: blad, bloemen en eikel. Bron: Flora Danica.
Common Oak leaves, flowers, acorn. Source: Flora Danica.

Eenentwintig oude eiken in Belgie & Nederland

Doorklikfoto

Naam en/of locatie

Stamomtrek

Hoogte

Kroon-
breedte

Plantjaar

Leeftijd

De eik van Liernu
Provincie Namen
België
1040 cm
(995 cm op 1,5 m hoogte)
19 m 20 m
1000-1500
m.i. ± 1400

500-1000j
m.i.± 600 j

De Duizendjarige eik
Lummen
België

640 cm

17 m

20 m

1000
m.i. ± 1500j

1000 j
m.i.± 500 j

De Dikke Boom
De Eik van Verwolde,
Laren - Gelderland

770 cm

24.5 m

25 m

± 1570

± 442 j

De Kroezeboom
Fleringer Es
Tubbergen - Overijssel

735 cm

16 m

17 m

1500-1600

400-510 j

De Kozakkeneik
Delden - Overijssel

740 cm

25 m

25 m

1650-1700

300-360 j

De Reuzeneik
Vorden - Gelderland

701 cm

23 m

39 m

±1760-1780

± 230-250 j

De Kroezeboom
van
Ruurlo - Gelderland

1014 cm
(4stammen)
447 cm
(dikste stam)

22 m

25 m

1600-1700

300-410 j

De eik van Huis Den Doorn
bij Zwolle - Overijssel
Omgewaaid 18-01-2007

682 cm

28 m

28 m

1815-1827

180-192 j

De eik van Hilverbeek
's Graveland - Noord-Holland

682 cm

24 m

30 m

± 1725

± 287 j

Adam en Eva 
Heerlijkheid Stoutenburg
Leusden - Utrecht

660 & 575 cm

21 en 24 m

 

1620-1700 300-390 j
De Wodanseiken 
van 
Wolfheze
400-545 cm 10-20 m 10-25 m 1550-1700 300-460 j
De eik aan de Dalweg
Arnhem
Gelderland
614 / 643cm 25,4 m 35 m

± 1750

± 260 j

De eik in De Bijvanck
Bergh
Gelderland

617 cm

25 m

25 m

± 1750

± 260 j

De eik bij de Spookboerderij
bij Brummen
Gelderland

614 cm 20 m 25 m ± 1700 - 1750 ± 300 j

De eik van Het Loo
Apeldoorn
Gelderland

601 cm

27 m

30 m

1686

325 j

De eik van Epse
Gelderland

590 cm

20 m

35 m

± 1750

± 260 j

De eik van
Kasteel Amerongen
Utrecht

585 cm

32 m

27 m

± 1700

± 310 j

De eik op het eiland van
Huize Hoevelaken

545 cm

22 m

± 33 m

± 1800

± 210 j

De Treeker eik
Huize Den Treek
bij Leusden
Utrecht

500 cm

24 m

28 m

1753

258 j

De dikke eik van Beilen
Drenthe

503 cm

23,2 m

29 m

1750-1820
(± 1700?)

190-260 j
(± 310 j?)

Enkele oude eiken in andere Europese landen

Doorklikfoto

Naam en/of locatie

Stamomtrek

Hoogte

Kroon-
breedte

Plantjaar

Leeftijd

Grote eik van Ivenack
Mecklenburg - Vorpommern
Duitsland

1125 cm

32,2 m

29 m

± 1200 -1300

± 700- 800 j

De Femeiche van Erle
Duitsland
1220 cm 12 m 12 m ± 1000? ± 1000 j ?

Het Hasbrucher Urwald
en de Frederiken Eiche

780 cm

25 m

25 m

± 1400?

± 600 j ?

De Koningseik
van Volkenroda
Duitsland
950 cm 20 m 20 m ± 1400-1500 ± 500-600 j

 

  Majesty
de Eik van Fredville
bij Canterbury, Kent,
Engeland

  1230 cm

 19 m

25 m 

± 1400-1500

± 500-600 j 

De Kapel eik
van Allouville- Bellefosse
Normandië - Frankrijk
± 1000 cm 18 m   ± 1200 ? ± 800 j
De eik van Châtillon
Zwitserland
870 cm 22 m 26 m ± 1500-1600 ± 400-500 j

 De Chrobry eik
van Piotroviche
Polen

1000 cm 

26 m  

 20 m

± 1400-1500

 ± 500-600 j

De Kvill Eken
Rumskulla
Zweden
1420 cm 16 m 18 m ± 1000-1200 ± 800-1000j

Home Nederlandse Versie----Inhoud van deze website----Engeland----Links----Home English Version----England