Bomenwandeling Zutphen 2 en 3: Paardekastanje & Vleugelnoten IJsselkade Zutphen

Vlak naast het Waterwerk aan de Zutphense IJsselkade staat een flinke Paardekastanje (Aesculus hippocastanum) (links), die rond 1890 - 1900 is aangeplant. In de tachtiger jaren, na het afbreken van een grote tak, wilde de gemeente deze boom en de ernaast staande Vleugelnotenbomen (rechts), kappen, wat door een actie van buurtbewoners en de (landelijke) Bomenstichting is voorkomen. In maart 2002 is de Kastanje, na het afbreken van een tak weer flink gesnoeid.
De Paardekastanje is sinds 1600 in Nederland en heel Europa aangeplant en buitengewoon populair als park- en stadsboom vanwege het fraaie, handvormig samengestelde blad, de imposante vorm van de oudere bomen, de grote, kenmerkende zaden (kastanjes) en vooral de uitbundige bloei ('kaarsen') in mei. De soort komt in het wild in Albanië, Griekenland en de Kaukasus voor.

Net als veel Paardekastanjes heeft dit exemplaar de laatste jaren last van de Kastanjemineermot. Dit is een uit Zuid-oost Europa afkomstig klein motje, dat zijn eieren legt in de bladeren van Paardekastanjes en de laatste jaren aan een opmars naar Noord-West Europa is begonnen. De larven vreten gangen in het blad, dat hierdoor lelijke bruine vlekken krijgt. De aangetaste kastanjes zien er vanaf eind juli steeds triester uit en laten in de loop van augustus veel blad vallen: in september zijn sommige exemplaren al volledig kaal. Tot nu blijken de meeste kastanjes deze aantasting wel te overleven. Het zal echter zeker een aanslag zijn op de conditie; de bomen kunnen beduidend minder reservevoedsel opslaan en zullen het volgend seizoen verzwakt beginnen. Als de Kastanjemineermot meerdere jaren achtereen toeslaat zullen kastanjes het moeilijk krijgen en bevattelijk zijn voor andere belagers.

Om de motten te bestrijden kunnen de afgevallen bladeren worden opgeruimd en verbrand of begraven.

Een nog recentere en ernstiger bedreiging voor Paardekastanjes wordt gevormd door de zogenaamde bloedingsziekte, nu gewoon kastanjeziekte genoemd. Deze werd in de zomer van 2002 voor het eerst ontdekt in het westen en noordwesten van het land, waar bij verscheidene paardekastanjes bruine vlekken op de stam werden gezien, waar vocht uit kwam. Een deel van deze bomen stierf binnen korte tijd. In de loop van 2004 heeft de ziekte zich over grote delen van het land verspreid. De ziekte was aanvankelijk een groot mysterie. Om de problemen van de nieuwe kastanjeziekte snel in beeld te brengen en aan te pakken is de werkgroep Aesculaap opgericht. Deze doet onderzoek naar de oorzaak van de ziekte en naar mogelijkheden om deze te bestrijden en onderhoudt contacten met tal van boombeheerders en - verzorgers.
Het Ministerie van LNV heeft in 2005 een  onderzoeksbudget van € 275.000,- toegezegd. Dit bedrag is besteed aan onderzoek naar de veroorzaker van de bloedingsziekte en naar methoden om de ziekte tot stilstand te brengen bij al aangetaste paardekastanjes. 
In 2006 is helder geworden dat de ziekte wordt veroorzaakt door een bacterie uit de Pseudomonas syringae-groep. Er wordt nu naarstig onderzoek gedaan naar behandelmethoden. In december 2007 zijn er verschillende bedrijven en onderzoekers met claims voor behandelmethoden, maar er zijn nog geen eenduidige onderzoeksresultaten. Wel wijst onderzoek uit dat bomen met een goede conditie minder worden aangetast. Vooral de opname van stikstof uit de bodem lijkt daarbij een rol te spelen. Onderzocht wordt ook welke stressfactoren eventueel invloed hebben op het verloop van de ziekte. 

Voor meer actuele informatie zie de website van Aesculaap:  http://www.kastanjeziekte.wur.nl/  
en van de Bomenstichting: 
http://www.bomenstichting.nl .

Ook inheems in de Kaukasus en Oost-Turkije is de Kaukasische Vleugelnoot, (Pterocarya fraxinifolia) die herkenbaar is aan de zeer lange geveerde, heldergoene bladeren en de tot 45 cm lange vrucht-strengen met kleine gevleugelde nootjes. Het zijn meestal bomen met een korte stam en een brede kroon. Herkenbaar zijn in de winter de afwijkende, platte bladknoppen zonder schubben. De schors is diep gegroefd.
Vleugelnoten hebben vaak wortelopslag rond de voet van de stam. Deze boomsoort groeit het best in de buurt van open water, de IJsselkade is dus een uitstekende locatie. Het is een snel groeiende soort en kan een forse boom worden: een vleugelnoot in Middelburg van ruim 200 jaar heeft een stamomtrek van ongeveer 7 meter, in Dorset, Engeland staat een Vleugelnoot met een hoogte van 36 m en een omtrek van 6 m. De Vleugelnoten aan de IJsselkade zijn ongetwijfeld minder oud dan de Kastanje, mischien zijn ze kort na de 2e Wereldoorlog geplant.

Het geveerde blad en de vruchtstrengen van de Vleugelnoot.

terug naar Zutphen------Home Nederlandse Versie------Home English Version